- wat
- wat1{{/term}}〈bijwoord〉1 [enigszins] somewhat ⇒ rather, 〈een beetje〉 a little/bit2 [in hoge mate] very ⇒ extremely3 [met betrekking tot verbazing/verbijstering] isn't it/that/he 〈enz.〉 …, aren't they/those 〈enz.〉 … ⇒ how4 [waarom] why♦voorbeelden:1 hij is wat traag • he is a little slow/on the slow side2 hij is er wat blij mee/trots op • he is extremely pleased with/proud of itzo eerlijk als wat • as honest as they comezo gemakkelijk als wat • as easy as can be/ 〈informeel〉as falling off a log3 wat duur!/laat!/mooi! • isn't it/aren't they 〈enz.〉expensive/late/beautiful!wat lief van je! • how nice of you!〈ironisch〉 wat ben je weer vriendelijk • I see you're your usual friendly self againwat is het koud! • isn't it cold!, what cold weather!wat ze niet verzinnen tegenwoordig • the things they come up with these dayswat wil je nog meer? • what more do you want?wat zal hij blij zijn! • how happy/pleased he will be!〈ironisch〉 wat zijn we weer leuk • (are you) trying to be funny?4 wat lacht hij toch? • what's he laughing for/at?————————wat2{{/term}}I 〈betrekkelijk voornaamwoord〉1 [met woord(groep) als antecedent] that; 〈na iets, dat(gene)〉 which2 [zonder antecedent] what3 [met voorafgaande zin als antecedent] which♦voorbeelden:1 geef hem wat hij nodig heeft • give him what he needsalles wat je zegt, klopt • everything you say is truedat wat • what2 en wat nog belangrijker is • and what's (even) more (important)wat mij aangaat • as for me, as far as I am concernedwat dit betreft • as far as this is concerneddoe nou maar wat ik zeg/wat je gezegd wordt • just do as I say/you're toldje kunt doen en laten wat je wilt • you can do what/as you please/like/wantik zal doen wat ik kan • I'll do what(ever) I canje kunt zeggen wat je wilt, maar verlegen is ze niet • (you can) say what you like, (but) she certainly is not shy3 hij zei dat hij het niet gemerkt had, wat natuurlijk niet waar was • he said he hadn't noticed, which was not true obviouslyze zag eruit als een verpleegster, wat ze ook was • she looked like a nurse, which in fact she was tooII 〈vragend voornaamwoord〉1 [zelfstandig/bijvoeglijk gebruikt] what ⇒ 〈bij beperkte keuze〉 which, 〈verbazing uitdrukkend〉 whatever2 [waarom] why♦voorbeelden:1 wat bedoel je? • what(ever) do you mean?; 〈sterker of ironisch〉 what(ever) are you talking about?wat bedoel je daar nou mee? • just what do you mean by that?; 〈sterker〉 just what is that supposed to mean?wát ga je doen? • you are going to do what?wat heb je 't liefste, koffie of thee? • which do you prefer, coffee or tea?wat is er? • what's the matter?wat krijgen we nou? • what's this supposed to mean?; 〈van politieagent〉 what's all this then?(en?) wat mag het zijn? • 〈met betrekking tot drankje〉 what would you like (to drink); 〈door winkelbediende gezegd〉 can I help you?wat zeg je? • what did you say?; 〈informeel〉 sorry?, what?, come again; 〈beleefd〉 (I beg your) pardon?wat zou dat? • what of it?wat dan nog? • so what?, what of it?wat is het voor iemand? • what's he/she like?wat voor weer is het? • what's the weather like (outside)?wat voor een naam is dat?! • what kind of name is that?!III 〈onbepaald voornaamwoord〉1 something ⇒ 〈om het even wat〉 anything, 〈met ‘ook’〉 whatever♦voorbeelden:1 ze heeft wel wat • she's got a certain somethingdaar vraag je me wat • now you're askingwil je wat drinken? • would you like something to drink?misschien wordt het wel wat tussen die twee • it may come to something between those twoik zal je eens wat zeggen • (just) listen (to me)!; 〈sterker, als uitdaging〉 just you listen to me!ik zie wat • I (can) see somethingzie jij wat? • do/can you see anything?daar zit wat in • there's something to/in ithet is altijd wat met hem • there's always something up with himwat er ook gebeurt, blijf kalm • whatever happens, stay calmIV 〈uitroepend voornaamwoord〉1 what♦voorbeelden:1 wat kun jij mooi tekenen • how well you draw!wat kun jij liegen, zeg • what a(n awful) liar you are!wat een mooie benen! • look at those legs!wat een onzin • what (absolute) nonsense————————wat3{{/term}}〈hoofdtelwoord〉1 some ⇒ a bit (of), a little 〈+ enkelvoud〉, a few 〈+ meervoud〉♦voorbeelden:1 geef me wat suiker/geld • give me some sugar/moneygeef mij ook wat • let me have some toowat meer • a bit/little morewat minder • a bit/little lesseen stuk of wat • two or threeeen dag of wat • a day or so/two¶ heel wat boeken • quite a few books; 〈informeel〉 a whole lot of booksheel wat verdienen • earn quite a bitdat scheelt heel wat/nogal wat • that makes quite a (bit of a) difference————————wat4{{/term}}〈tussenwerpsel〉1 what♦voorbeelden:1 wat! komt hij niet? • what! isn't he coming?
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.